1. Waarom staat de ondergrens op € 100.000? Dit ontmoedigd veel boeren die ook (kleine) investeringen willen doen.

Dit heeft te maken met de beheersing van de uitvoeringskosten. We zijn ons bewust dat dit de subsidieregeling minder aantrekkelijk maakt voor kleine investeringen, maar anders wegen de kosten niet op tegen de opbrengsten. Tip voor kleine investeringen: kleine aanvragen kunnen in een samenwerkingsverband ingediend worden. Boeren kunnen hiervoor zelf het initiatief nemen of er kan mogelijk wel geclusterd worden bij collectieve aanvragen die door accountantsbureaus of subsidie-specialisten georganiseerd worden.

2. Er zijn 2 deelregelingen/budgetten. Wat als je een investering hebt die op beide raakvlakken slaat moet je dan een keuze maken of combineren?

Als u wilt investeren in machines of projecten die bijdragen aan de doelen onder plafond A  (bijvoorbeeld waterdoelen) en andere investeringen doet die bijdragen aan de doelen onder plafond B (bijvoorbeeld stikstofdoelen), dan kunt u die helaas niet in 1 aanvraag indienen. Het schot tussen deelplafond A en B is hard. Dan moet u dus twee verschillende aanvragen (1 aanvraag per deelplafond) indienen. Als u één investering doet, die aan meerdere doelen bijdraagt, dan moet u zelf een inschatting maken onder welk deelplafond u de meeste kans maakt en het daar indienen. Neem dan wel op in de beschrijving hoe u denkt dat uw project scoort op het criterium effectiviteit en dat uw project bijdraagt aan meerdere doelen, want daar kunt u een extra hoge score voor krijgen op dit criterium.

3. Hoe gaat RVO om met redelijkheid van kosten in geval van een innovatie, waarbij er immers geen prijsvergelijk met vergelijkbare machines/systemen kan plaatsvinden omdat het idee nieuw is?

Bij deze openstelling mag het aanleveren van informatie (3 offertes per opdracht) niet doorgeschoven worden naar het eerste betaalverzoek. De aanvragers moeten dus op tijd aan de slag met het correct onderbouwen van hun subsidie aanvraag. Deze informatie moet bij het aanvragen van de subsidie via een upload in het webportal aangeleverd worden. Tijdens de beoordeling van de aanvragen door RVO kunnen hier nog aanvullende vragen over gesteld worden. In het Handboek POP3/POP3+ voor subsidieaanvragers staat op bladzijde 33 (H. 7.2 Handboek POP 3 voor aanvragers) algemene informatie over Redelijkheid van kosten. Alleen in uitzonderlijke situaties, met name bij zéér gespecialiseerde werkzaamheden of zeer specifieke goederen waarbij het feitelijk niet mogelijk is meerdere offertes op te vragen, zou met minder offertes kunnen worden volstaan. In die gevallen en ook bij opdrachten kleiner dan € 25.000, adviseren wij u de keuze voor een leverancier telkens goed te onderbouwen en die onderbouwing schriftelijk vast te leggen. Aanvullend adviseren wij u ook dat wanneer u meedoet in een collectieve aanvraag en u een opdracht heeft die kleiner is dan € 25.000, ook zo veel mogelijk gebruik te maken van meerdere (3) offertes per opdracht.

Handboek POP 3/POP 3 + voor subsidieaanvragers: 7.2 Kosten werken, geleverde goederen en/of diensten (kosten derden)

Kosten derden zijn kosten waarbij een betaling voor werken, geleverde goederen en/of diensten aan een “derde” – is een partij buiten de begunstigde- wordt gedaan. U moet kunnen aantonen dat de door u ingediende ‘kosten derden’ redelijk (marktconform) en passend zijn. De redelijkheid van kosten (marktconformiteit) kunt u aantonen door bij uw subsidieaanvraag een goede onderbouwing aan te leveren op grond waarvan kan worden aangetoond dat de door u opgevoerde kosten redelijk (marktconform) zijn. U kunt hierbij vooral denken aan meerdere offertes of een taxatierapport. De meest gehanteerde methode om de redelijkheid van door u opgevoerde kosten te onderbouwen is het opvragen en aanleveren van meerdere offertes (in het algemeen wordt aangehouden: minimaal 3). Het is vaak niet voldoende als u zonder overtuigende motivatie slechts 2 offertes overlegt, omdat er dan vaak te weinig vergelijkingsmateriaal beschikbaar is om tot een goede beoordeling van de redelijkheid van de kosten te komen. Wij adviseren u om in ieder geval voor opdrachten groter dan € 25.000 altijd minimaal 3 offertes op te vragen en de beoordeling van de offertes schriftelijk vast te leggen. Alleen in uitzonderlijke situaties, met name bij zéér gespecialiseerde werkzaamheden of zeer specifieke goederen waarbij het feitelijk niet mogelijk is meerdere offertes op te vragen, zou met minder offertes kunnen worden volstaan. In die gevallen en ook bij opdrachten kleiner dan € 25.000, adviseren wij u de keuze voor een leverancier telkens goed te onderbouwen en die onderbouwing schriftelijk vast te leggen. Aanvullend adviseren wij u ook bij opdrachten kleiner dan € 25.000 zo veel mogelijk gebruik te maken van meerdere (3) offertes per opdracht.

4. Wordt de presentatie straks verspreid onder de deelnemers?

Ja, alles (presentaties, vragen en antwoorden) wordt op deze webpagina gedeeld.

5. Kan één ondernemer voor zowel deelplafond A als deelplafond B een aanvraag indienen?

Ja, dat mag. Uiteraard kunt u iedere investering maar 1x indienen, dus zorg dan wel dat u een duidelijk onderscheid maakt tussen de aanvragen. (zie ook het antwoord onder vraag 2).

6. In geval van clusteraanvragen zijn er dan ook voorwaarden met betrekking tot de verdeelsleutel daarbinnen?

Nee, er zijn geen voorwaarden anders dan dat de ondergrens voor subsidie (40% van de door RVO als subsidiabel beoordeelde  kosten) € 100.000 is en de bovengrens (40% van de door RVO als subsidiabel beoordeelde kosten) € 500.000 is. Hoe de verdeling tussen investeerders in een cluster is, moet worden toegelicht in het projectplan, de begroting (+ toelichting op de begroting) en in de samenwerkingsovereenkomst.

7. Er wordt gesproken over een adviesbureau, is dit iets wat jullie adviseren, heeft dit jullie voorkeur of kun je dit ook zelf?

Nee, er is geen voorkeur. Iedereen mag zelf beslissen hoe hij zijn aanvraag indient. In eerdere openstellingen hebben ook groepen landbouwers zelf een aanvraag ingediend en waren er zelfs enkele individuele aanvragen van een paar grote bedrijven. De aanvragen worden op inhoud en subsidiabiliteit beoordeeld.

8. Als ik het goed heb begrepen moet je bij de aanvraag voor iedere grote investering 3 offertes aanleveren. Hoe moet dat als er slechts 1 aanbieder op de markt is. Bijvoorbeeld een bepaalde stalvoer.

In het Handboek POP 3/POP 3 + voor subsidieaanvragers staat op bladzijde 33 (zie onderstaand 7.2 Handboek POP 3 voor aanvragers) algemene informatie over Redelijkheid van kosten. Zie ook het antwoord bij vraag 3. Alleen in uitzonderlijke situaties, met name bij zéér gespecialiseerde werkzaamheden of zeer specifieke goederen waarbij het feitelijk niet mogelijk is meerdere offertes op te vragen, zou met minder offertes kunnen worden volstaan. In die gevallen en ook bij opdrachten kleiner dan € 25.000, adviseren wij u de keuze voor een leverancier telkens goed te onderbouwen en die onderbouwing schriftelijk vast te leggen. Aanvullend adviseren wij u ook bij opdrachten kleiner dan € 25.000 zo veel mogelijk gebruik te maken van meerdere (3) offertes per opdracht. Tip voor onderbouwing van kosten: Bij een heel specialistische vloer (slechts 1 aanbieder) kan mogelijk gekeken worden naar kosten van (enigszins) vergelijkbare vloeren van andere aanbieders. De keuze dient u goed te onderbouwen.

9. Bij een cluster aanvraag voor meerdere agrariërs samen, waarbij minimaal 3 agrariërs  bv. in een schoffelmachine investeren, dan voldoe je al aan het criterium voor de mark conformiteit, toch?

Ja, als de partners in het samenwerkingsverband allemaal dezelfde machine willen kopen, dan is het voldoende om eenmalig 3 offertes (van verschillende leveranciers) op te vragen voor het samenwerkingsverband. De praktijk is echter anders omdat het bijna altijd gaat om verschillende machines (b.v. werkbreedte etc). Als verschillende soorten investeringen onderdeel uitmaken van de subsidie aanvraag, moet je per soort investering 3 offertes opvragen. Bij de onderbouwing kunt u mogelijk gebruik maken van ervaringsgegevens uit eerdere subsidie aanvragen waarvan de eindafrekeningen al zijn beoordeeld. Deze gegevens kunnen dan mogelijk samen met offertes gebruikt worden als referentie per opdracht/per investering. Zie ook de verwijzing naar het Handboek POP3/POP3 + voor subsidieaanvragers (pagina 33) en zie ook het antwoord op vraag 3.

10. Een cluster met 10 ondernemers, betekent dus 30 offertes aanleveren. Vraag mij wel af hoe overzichtelijk dit is.

De aanvrager zal onder verwijzing naar de uitleg in het Handboek POP 3/POP 3 + voor subsidieaanvragers (pagina 33) dit per investering goed moeten organiseren, vastleggen en de 3 offertes per investering toevoegen bij het indienen van de subsidie aanvraag (upload in het Webportal). Zie ook antwoord op vraag 3.

11. Waar kan je terecht voor vragen over het juist invullen van het format? Is er bv. een mogelijkheid om te pitchen of om te checken of je aanvraag voldoet?

Ja, in Flevoland fungeert Niek Vedelaar van Delphy als loket voor aanvragers van subsidies onder POP3+. U kunt bij hem terecht om te checken of uw idee goed past onder de regeling en hoe u dan het beste een aanvraag zou kunnen indienen. Niek is bereikbaar via: n.vedelaar@delphy.nl. Voor meer technische vragen over het indienen van de aanvraag via de webportal of subsidietechnische vragen over POP3+, kunt u ook terecht bij Stimulus (webportal vragen) of RVO. De contactgegevens hiervan staan op de website van de provincie en in de presentatie van de RVO van vanmiddag. De handleiding over de webportal staat linksonder op de openingspagina van het webportal.

12. Als je de plannen hebt om een sloot te dempen om zo de verkaveling geschikt te maken voor elektrisch beregenen en hiermee ongeveer 0,7 ha teeltoppervlakte winst weet te behalen, onder welke regeling zou u dit plaatsen? Er komt een groot stuk diesel besparing en efficiëntie door minder kopakkers (stikstof reductie) maar ook een grote winst voor waterbesparing en minder kans op vervuiling spuitnevel en bemesting.

Hans Langeveld (senior projectleider Aanpak Stikstof Flevoland) geeft aan dat hij inschat dat een dergelijk project meer effect op waterdoelen dan op stikstofdoelen zal hebben. Maar dat dat ook afhangt van hoe u het project uitvoert en wat uw doel er mee is. Geef dus een duidelijke onderbouwing van uw investering en het effect dat het heeft op de doelen. Niek Vedelaar (loket POP3) geeft aan dat mensen met dit soort vragen bij hem van harte welkom zijn. Tip met betrekking tot stikstofreductie: Bij het aanvragen van subsidie voor investeringen die bijdragen aan reductie van stikstof is het essentieel om het emissieverlagende effect van uw investering goed te onderbouwen. Laat u hierbij leiden door de Regeling ammoniak en veehouderij (RAV). In deze regeling staat per stal- en diertype hoeveel emissie per dierplaats gerekend mag worden. Bij innovatieve installaties die (nog) geen RAV-code hebben, zal de adviescommissie een oordeel vellen over effectiviteit door de onderbouwing van het effect te beoordelen. Lever daarover dan voldoende informatie aan, ook van de leverancier en dergelijke.

Voor meer informatie ga naar: www.infomil.nl.

13. Wanneer plannen aan meerdere thema’s en doelen van de provincie bijdraagt, vergroot dat de factor effectiviteit en efficiëntie in de beoordeling?

Ja, gebruik het verplichte format projectplan om uw project goed te omschrijven. Heb daarin ook aandacht voor het beschrijven hoe u denkt dat uw investering bijdraagt aan de verschillende criteria en wees daarin zo expliciet mogelijk. Dan maakt u het de adviescommissie makkelijker met inschatten hoe uw project bedoeld is. Liever te veel dan te weinig informatie.

Download

Open de presentatie van de provincie

pdf - 522,63 kB
Open de pdf
Download

Open de presentatie van RVO

pdf - 145,21 kB
Open de pdf