Het Holocene landschap van Flevoland is niet eenvoudig te duiden. Flevoland kent andere afzettingen dan die we elders in Nederland aantreffen. Het onderzoek van oeverwallen en geulen stelt ons voor vragen; zo weten we vaak niet of ze intact zijn. Ook is niet altijd duidelijk of we met rivier- of mariene afzettingen te maken hebben. Bovendien is het elders meestal mogelijk om oeverwallen van kommen te onderscheiden middels ontkalking en rijping, maar dat is in Flevoland niet het geval. Een belangrijk deel van het Holocene landschap, met daarin de zonering land/kust, ligt bovendien in de waterbodems van het IJsselmeer en Markermeer. Pas sinds kort krijgen we daar een beeld van, dankzij de inzet van nieuwe technieken.

Ontbrekende informatie

De zone land-kust loopt door onder Noord-Holland, maar we hebben nog onvoldoende kennis van de geologie over dat gebied in de steentijd. Ook voor het Pleistoceen kampen we met onzekerheden, maar op een ander vlak. Veel boorgegevens bieden geen informatie over deze geologische periode, omdat er vaak slechts geboord is tot aan de top van het Pleistoceen. Het ontbreekt dus simpelweg aan informatie over het landschap tijdens het paleolithicum. Dit terwijl wel regelmatig, bij dieper reikende werkzaamheden, aanwijzingen van menselijke aanwezigheid en een vrij rijke fauna in deze fase worden aangetroffen. We hebben dat beeld van de Pleistocene ondergrond dus wel nodig. Een mogelijkheid is het inzetten van mechanische boortechnieken waarmee kwalitatief zeer goede boorkernen verkregen kunnen worden. Deze kernen zijn bovendien geschikt om te bemonsteren voor bijvoorbeeld slijpplaatonderzoek (micromorfologie). Voor zowel Pleistoceen als Holoceen geldt dat het sowieso lastig is om enkel op basis van boorgegevens (punt-locaties) oude landschappen te reconstrueren. Proefsleuven zijn soms wenselijk als aanvulling op boringen, maar niet altijd mogelijk vanwege de diepteligging van de archeologische lagen. Geofysische technieken kunnen helpen bij het karteren van het Holocene landschap.

Verfijning

Vanuit de landbouw zijn locaties met brak en zout grondwater bekend. Wellicht kan ook deze informatie helpen het beeld van het landschap te verfijnen. In het kader van het project Programma Kennisontwikkeling Archeologie Hanzelijn is met behulp van geofysica een kartering van de diepteligging van de pleistocene ondergrond nabij Almere gemaakt. Elektromagnetisch onderzoek, gecontroleerd met boringen en sonderingen, bleek veelbelovend.

Onderzoeksissues

  • Zijn er alternatieve onderzoeksmethoden mogelijk als aanvulling op boringen wanneer proefsleuven niet haalbaar zijn? Zo ja, welke? Zo nee, ligt het binnen onze mogelijkheden om die te ontwikkelen?

Literatuur

  • Hamburg, T., De Moor, J.J.W., Tol, A.J. en Lammers-Keijsers, Y.M.J. (red.), 2014. Afgedekt verleden. Opsporing, waardering en selectie van prehistorische archeologische vindplaatsen in Flevoland. Programma Kennisontwikkeling Archeologie Hanzelijn (Thema 1B). Archol rapport 244 en EARTH Integrated Archaeology rapporten 49. Leiden/Amersfoort.