Door de bijzondere wordingsgeschiedenis van Flevoland liggen veel sites op grote(re) diepte, maar de fysieke kwaliteit van dieper gelegen vindplaatsen is in gevaar. Sites die nu nog afgedekt zijn kunnen in enkele jaren door inklinking binnen het bereik van de ploeg komen te liggen. Een ander gevaar betreft uitdroging van de bodem. Daarbij maakt water uit de poriën plaats voor zuurstof. Als gevolg daarvan vergaat de organische component van vindplaatsen. De uitdroging wordt veroorzaakt door peilverlaging ten behoeve van de landbouw. Ook zorgt klimaatverandering voor drogere periodes.
Monitoring van dieper gelegen sites
Deze processen zijn niet zonder meer te stoppen. Wel kunnen we, zoals bijvoorbeeld rond Schokland, maatregelen treffen om de fysieke kwaliteit van vindplaatsen te beschermen. Op veel andere locaties gaat de fysieke kwaliteit echter (ongezien) achteruit. De fysieke kwaliteit van dieper gelegen vindplaatsen zou daarom gemonitord moeten worden.
Een (eerste) mogelijkheid hiervoor is het monitoren van het grondwater, om de uitdroging in kaart te brengen. Voordeel van deze methode is dat niet iedere vindplaats apart gemonitord hoeft te worden. Daarbij is het van belang om het grid monitoringsbuizen dicht genoeg te maken.
Omdat de grondwaterspiegel op kleine afstand al behoorlijk kan verschillen, is het nodig om de belangrijkste vindplaatsen wel mee te nemen in de monitoring.