De komende jaren krijgt Flevoland steeds vaker te maken met de gevolgen van bodemdaling. In het landelijk gebied is dit te zien door vernatting van de bodem. Nu is dat al voelbaar in het gebied onder Emmeloord, in het gebied westelijk van Zeewolde en aan de oostelijke randen van Almere. Op den duur zal dit op meer plaatsen optreden, waardoor de hoogwaardige landbouw daar onder druk kan komen te staan. Het gebiedsproces bodemdaling richt zich op alle agrariërs in Flevoland die nu of in de toekomst te maken krijgen met de gevolgen van bodemdaling. Het doel van het gebiedsproces is praktische kennis ontwikkelen over maatregelen en om te komen tot kaders voor beleid.
Betrokken organisaties
Provincie Flevoland, LTO Noord, de gemeenten Noordoostpolder en Zeewolde, Waterschap Zuiderzeeland en het Rijksvastgoedbedrijf zijn de betrokken organisaties in dit gebiedsproces. Al deze partijen ondertekenden in september 2021 een bestuurlijke intentieverklaring om het gebiedsproces bodemdaling gezamenlijk in gang te zetten. Daarin hebben zij afgesproken om tot eind 2027 met agrariërs in Flevoland aan de slag te gaan.
Werkwijze
Wat de haalbare en kansrijke alternatieven voor het huidige grondgebruik zijn, is nog niet goed genoeg bekend. Een eerste aanzet is al gegeven in 2017 - 2018, tijdens een eerder gebiedsproces noordwestelijk van Schokland. Die kennis ligt op tafel en die wordt ook meegenomen in het huidige gebiedsproces. In het huidige gebiedsproces gaan de hierboven genoemde betrokken organisaties met elkaar aan het werk. Om zo nog meer kennis op te doen en te leren van elkaars ervaringen.
In de vorm van pilots wordt getoetst of praktische oplossingen werken om de effecten van bodemdaling op korte termijn tegen te gaan. Dit moet uiteindelijk leiden tot het inzicht in wat wel en wat niet werkt. Deze kennis moet inzichten bieden in welke oplossingen boeren kunnen ondernemen om de effecten van bodemdaling, zoals natte landbouwgrond, op korte termijn tegen te gaan. De overheden kunnen met die kennis werken aan passend beleid voor de lange termijn en waar mogelijk beleidsmatige drempels wegnemen.