Interview: Almeerse man van het volk voelt zich een begrepen bestuurder

17 okt 2024

Toon-van-Dijk,-liggende-afbeelding

De Floriade was een flop en die achterkamertjes moesten eens afgebroken worden. Raadslid Toon van Dijk nam vaak stevig stelling in het debat, maar in zijn rol van gedeputeerde spreekt hij met besliste beheersing. Als een trotse polderbewoner, met een houten huis in de stad en zes schapen in zijn tuin.

Meneer Van Dijk, als u ’s morgens wakker wordt opent zich voor uw ogen een prachtig uitzicht. Waar kijkt u dan naar?

'Ik woon in het Almeerse Oosterwold, als je het mij vraagt één van de mooiste plekken in Nederland. Mijn huis is van hout en staat in een groep met zestien andere woningen. En in mijn tuin lopen zes dwergschaapjes.'

Dat klinkt toch bijna te mooi om waar te zijn?

'Het is een unieke plek om te leven. Midden in de stad waar ik van houd, waar ik warm ben ontvangen en waar ik vanuit mijn idealen en mijn overtuigingen mezelf kan zijn. Omdat de mensen niet zijn vastgeroest in oude tradities, maar open staan voor nieuwe ideeën. Almere heeft mij heel veel gegeven en ik ben blij dat ik nu iets terug kan doen. Eerder als raadslid voor de stad en nu als gedeputeerde voor de provincie Flevoland. Het is fijn dat ook voor mensen van mijn politieke kleur nu ruimte is ontstaan om bestuurlijke verantwoordelijkheid te nemen. Als het college van Gedeputeerde Staten beslissingen moet nemen over Oosterwold, zal ik mij trouwens van stemming onthouden.'

Ik kan me voorstellen dat uw stad u dierbaar is, maar als uitgesproken raadslid heeft u zich niet bij iedereen even geliefd gemaakt. U bent advocaat geweest, maar velde tijdens vergaderingen zelf ook regelmatig een gevoelig oordeel. Nu u zelf bestuurder bent, zegt u dat u gedeputeerde wilt zijn voor alle Flevolanders. Hoe verdedigt u die tegenstelling?

'Door begrip te tonen. Als bestuurder heb ik nu een andere rol dan ik als volksvertegenwoordiger had. Hoewel ik denk dat ik die beide rollen van elkaar te scheiden zijn, kan ik me goed voorstellen dat sommige mensen aanstoot hebben genomen aan eerdere uitspraken. Die uitspraken zijn gedaan, maar ik kan wel zeggen dat ik me bewust ben van het feit dat ik als bestuurder andere afwegingen te maken heb.'

In de gemeenteraad gaf u aan te willen vechten voor de belangen van het gewone volk. Als bestuurder draagt u onder meer verantwoordelijkheid voor de regionale economie, het hoger onderwijs en het Fonds Verstedelijking Almere. Bent u in uw nieuwe rol als bestuurder al veel inwoners tegengekomen?

'In vergelijking met de gemeente en de landelijke overheid is de provincie een min of meer verborgen bestuurslaag. Ik heb weinig rechtstreekse ontmoetingen met inwoners en dat vind ik in alle eerlijkheid best jammer. Wat mij betreft zou in Flevoland morgen een technische universiteit gevestigd mogen worden. Dat krijg ik helaas zelfs niet in vier jaar voor elkaar, maar ik wil wel mijn best doen om het hoger onderwijs en de arbeidsmarkt veel beter op elkaar aan te laten sluiten. We hebben heel veel technologiebedrijven in Flevoland, maar nog niet de opleidingen die daarbij passen. Sommige inwoners staan op de arbeidsmarkt nog lang aan de kant en dat geeft een enorm rotgevoel. Gelukkig was ik gisteren op bezoek bij een ict-opleidingsinstituut dat met steun van de provincie speciale start-kwalificaties afgeeft aan jongeren, zodat ze na hun opleiding gelijk aan het werk kunnen. Die jongeren zou ik op termijn ook graag persoonlijk willen ontmoeten. Want ik ben ook nog steeds wie ik was. Iemand die niet op zijn kamer wil blijven zitten, maar die graag in heldere termen met mensen praat. Ik hoop de komende tijd ook buiten Almere veel mooie werkbezoeken te kunnen brengen. Bijvoorbeeld in Dronten en op Urk.'

Heeft u net als eerder Mark Rutte nog tijd om tussendoor voor de klas te staan?

'Helaas! Ik heb de afgelopen tijd juridische colleges mogen geven aan studenten van de Tio Business School in Utrecht, maar die functie heb ik neergelegd. Wel beloofde ik daarbij alvast dat ik nog een keertje terug zou komen om een gastles te geven. Niet over privaatrecht, maar over het provinciaal bestuur.'